Allereerst moet u weten dat alle wijnkastmerken dezelfde fles gebruiken om de capaciteit uit te drukken. Er wordt steeds uitgegaan van een traditionele bordeaux fles met een diameter van 74 mm en een hoogte van 300 mm. Het gaat dus eerder om een kleinere fles van 75 cl. Als u in uw collectie flessen hebt uit de Bourgogne, Loire, Elzas of Champagne mag u dus niet volledig vertrouwen op deze gegevens. Want aangezien de diameter en hoogte verschilt van streek tot streek kunnen deze flessen iets meer plaats innemen. Als u flessen uit verschillende streken hebt, moet u dus een extra capaciteit van minstens 30% voorzien. Bij 35 flessen van diverse oorsprong kiest u dus beter voor een wijnkast waarbij wordt aangegeven dat er minstens 50 à 55 flessen in kunnen.
Maar bij het kiezen van de juiste capaciteit moet u ook rekening houden met de manier waarop u met de wijn omspringt. Als u een wijnliefhebber bent die een fles snel degusteert, is het niet nodig om een groot volume te nemen wat anders is bij een verouderingskast waarin u de flessen minstens 5, 6 of 7 jaar en langer moet bewaren. In dit geval is het handig om uw jaarconsumptie te vermenigvuldigen met het gemiddeld aantal jaren die u nodig heeft om uw beste wijn te laten rijpen. U consumeert bijvoorbeeld een vijftiental flessen per jaar en bewaart hen gemiddeld 8 jaar. U heeft dan een kelder nodig waarin 8 x 15 (oftewel 120) flessen kunnen. U moet ook nog rekening houden met de 30% extra voor de flessen met een andere vorm. Uw wijnkast moet dus minstens 150 flessen kunnen herbergen.
Tot slot komen we bij de laatste tip. Voor een wijnkast met een stabiele temperatuur die niet te veel energie verbruikt, moet u deze vullen voor minstens 70%. Het aantal aanwezige flessen zal een thermische massa vormen die de voortdurende inwerkingstelling van de compressor verhindert en zo zorgt voor een stabiele temperatuur en een bijzonder laag energieverbruik.